Bianca GeraedtsGediplomeerd Gedragstherapeut
|
|
|
Even voorstellen: Ik ben Bianca Geraedts en ben als Gedragstherapeut voor honden aangesloten bij NVGH (de Nederlandse beroepsvereniging van Gedragstherapeuten voor honden). De opleiding tot gedragstherapeut heb ik in 2000 afgerond bij het Van Hall Instituut / DogVision. Daarvoor heb ik de instructeursopleiding bij het Martin Gaus Instituut gevolgd. De kennis over hondengedrag hou ik op peil door lezingen en congressen bij te wonen. |
De manier waarop de gedragstherapie vorm gegeven wordt, is
door individuele begeleiding en advisering van u en uw hond in de
thuissituatie, met als doel ongewenst gedrag om te zetten in gewenst
gedrag.
Als eerste wordt er een vragenformulier opgestuurd zodat er alvast
gekeken kan worden naar de geschiedenis en het karakter van de hond. Er
volgt een intakegesprek met een analyse van het (probleem) gedrag van
de hond, een karakterschets van de hond, er wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie en er wordt gekeken naar de
relatie tussen baas en hond. Met al deze gegevens wordt een individuele
therapie samengesteld en uitgelegd, waarmee direct gestart kan worden.
Een goede baas-hond relatie blijft te allen tijde centraal staan.
Afhankelijk van uw persoonlijke wensen kunt u kiezen uit verschillende
soorten nazorg.
Voor meer informatie, kunt u contact opnemen met Bianca.
Bij onze trainingen wordt per baas-hond combinatie gekeken
welke begeleiding het beste werkt. Wij werken dus niet volgens een
Cesar Millan methode of een Martin Gaus methode, maar hebben een eigen
aanpak.
Hierbij kunt u kiezen voor een privé-training in uw eigen omgeving of
een groepstraining op een omheind trainingsveld.
De JHC is in 2011 opgericht voor het begeleiden bij de
socialisatie, opvoeding en training van zowel de pups, de pubers als de
volwassen honden die wat extra aandacht nodig hebben.
De JongeHondenClub is een samenwerking tussen Bianca Geraedts (Gediplomeerd
Hondengedragstherapeut, eigenaar van Behaving Dogs) en Marianne van
Vugt (eigenaar van de uitlaatservice de Bergse Beesten Boel).
Pups vanaf 8 weken (gewend aan de nieuwe thuissituatie en volgens
schema geënt) zijn welkom bij de JHC.
In de eerste maanden leert uw hond enorm veel, juist in deze maanden
neemt hij alles goed op en kunnen er eenvoudig zaken aangeleerd worden.
Het is dan ook van belang zo vroeg mogelijk te starten met deze lessen.
In deze cursus worden u en uw jonge hond begeleid om samen tot een goed
team te groeien.
De lessen worden gegeven op basis van het belonen (met positieve
aandacht) van positief gedrag en het stellen van grenzen. Verder wordt
de training regelmatig afgewisseld met ontspanning.
Ons aanbod is gevarieerd door de speciale items die aan bod komen,
waarbij ook de hondeneigenaar kan aangeven waar de voorkeur ligt.
U mag iedere week instromen met uw jonge hond. Hoe eerder de start, hoe
beter het resultaat. Er staan dan ook geen standaard lessen voor deze
cursus.
Ons doel is u helpen bij het opvoeden van uw jonge hond tot een
evenwichtige sociale huishond.
Ons lesaanbod zijn gevarieerde lessen, waarbij de basis gehoorzaamheid
afgewisseld wordt met speciale items (zoals knallen,
kinderen, dierenwinkel, watervrij maken). Het trainingsveld is een
omheind terrein.
Tijdens de lessen van de puppysocialisatie en de pubersocialisatie
wordt er ook aandacht besteed aan persoonlijke vragen. Tussendoor wordt
er veel gespeeld. Alles wordt professioneel begeleid.
U kunt gratis een proefles meedraaien om te kijken of onze manier van
begeleiden overeenkomt met uw wensen.
We werken met een 5 of 10 strippenkaart.
Aanmelden kan op het trainingsveld, via een app naar 06-49660928 of via de JongeHondenClub
Hierbij komt Bianca Geraedts bij u in de thuissituatie om u te begeleiden bij het trainen van uw hond. Bij deze vorm van training wordt er extra aandacht besteed aan uw persoonlijke wensen, aan een positieve samenwerking tussen hond en baas en aan de dagelijkse gehoorzaamheid
Dit gebeurt bij de Jonge
Honden Club op het omheinde trainingsveld aan de Heulweg te
Geertruidenberg, onder professionele begeleiding van Bianca Geraedts en
Marianne van Vugt .
Bij deze vorm van training wordt u begeleid, met als doel de beste
(door-)start voor uw pup / puber.
Ook hier wordt zo veel mogelijk aandacht besteedt aan uw persoonlijke
wensen en vragen over de socialisatie, opvoeding en training. Verder
wordt er uitleg gegeven over het gedrag van uw pup / puber en hoe daar
mee om te gaan. Deze training wordt regelmatig onderbroken voor een
ontspanningsmoment.
Is voor de meeste honden heel moeilijk. Een hond is een sociaal dier, die zich het beste voelt binnen een groep. Het alleen zijn is iets onnatuurlijks en zal dus aangeleerd moeten worden. Bij een pup in huis kunt u het beste zo vroeg mogelijk beginnen met deze training. Bij de opbouw zijn een bench en de kong dankbare hulpmiddelen. Als de pup eenmaal (na een goede benchtraining) de bench ingaat terwijl u het deurtje kunt sluiten, dan kunt u beginnen met deze training. Deze training moet stap voor stap gebeuren, waarbij de tijd dat de hond alleen moet blijven langzaam opgevoerd wordt. Hierbij is het afhankelijk van de hond hoe groot of klein deze stappen moeten zijn. Verder is het belangrijk dat men hier zo vroeg mogelijk mee begint.
Ondanks een goede voorbereiding zijn er honden die eerst heel goed alleen konden blijven maar die, door een bepaalde oorzaak, plots toch problemen zijn gaan vertonen. Het is belangrijk deze oorzaak eerst heel goed uit te zoeken, zodat er voor deze hond een specifiek trainingsplan opgezet kan worden. Het beste resultaat wordt verkregen als men hierbij de hulp van een gediplomeerde deskundige inschakelt en het trainingsplan goed opvolgt. In de meeste gevallen is dit probleem goed op te lossen.
Er worden hier bewust geen uitgebreid trainingsplannen
behandeld omdat alles afgestemd moet worden op de oorzaak en het
individu, waardoor zo’n plan voor elke hond anders kan zijn.
Enkele algemene trainingshandelingen die u zonder problemen kunt
toepassen, zijn:
Er zijn mensen die de bench onvriendelijk vinden, maar mits de bench goed gebruikt wordt is het een ideaal hulpmiddel, die hetzelfde effect kan hebben als de box voor kinderen.
De bench moet men zien als een mand of een kussen, een plek waar de hond graag ligt. Dit kan men extra stimuleren door de bench te koppelen aan positieve ervaringen zoals het krijgen van lekkers.
Het moet een veilige, rustige plek zijn die warmte en
geborgenheid geeft en waar de hond zich graag bevindt.
Veilig; er mogen geen negatieve ervaringen opgedaan worden zoals straf
of pijn.
Rustig; een plek waar de hond met rust gelaten wordt (door volwassenen,
kinderen, andere honden, katten, …) en waar men niet langs hoeft te
lopen (niet te dicht bij een doorgang). Laat de hond met rust als deze
zich hier bevindt en dwing hem niet deze plek te delen met anderen.
Het is niet de bedoeling dat de bench gebruikt wordt als een hok waar de hond elke moment in weggestopt kan worden, als dat even beter uitkomt. De bench kan een handig hulpmiddel zijn bij een bepaald trainingsplan, b.v. de zindelijkheidstraining van een pup, het alleen leren blijven of gewoon als time-out-ruimte.
Benchtraining voor een pup; Maak het leuk om in de bench te
gaan (b.v. door er het eten te geven, door er lekkers te verstoppen) en
laat in het begin het deurtje open staan. Maak er een gewoonte van dat
uw pup in de bench gaat slapen, door hem daar voor elk dutje naar toe
te brengen. Blijf er desnoods even bij zitten, tot de rust is
ingetreden. Als uw pup zich op z’n gemak voelt in de bench, dan kunt u
het deurtje eens gaan sluiten. Doe dit, stap voor stap, door de tijd
langzaam op te voeren. U kunt de spanning zo veel mogelijk voorkomen
door iets lekkers mee te geven, waar hij even veilig mee bezig kan zijn
(bijv. een gevulde kong, etensbrokken uitgestrooid in de bench). Open
het deurtje, zonder iets te zeggen, terwijl de pup nog rustig
is.
Mocht uw pup toch onrustig worden of gaan piepen, dan zult u dit moeten
negeren totdat er weer rust heerst. Is uw pup rustig, dan zet u het
deurtje (zonder iets te zeggen) weer open. De volgende keer gaat u een
stapje terug in het trainingsschema. Uiteindelijk kunt u het gedrag ook
onder commando zetten.
Een pup onderzoekt de wereld met behulp van zijn bek. Al doende moet de pup leren wat en hoe hard hij iets mag vastpakken. Dit iets kan een speeltje zijn, maar ook uw hand, een meubelstuk, een steen of zelfs een drol. Uw pup heeft uw hulp nodig om dit in goede banen te leiden. Uw lijf en eigendommen moeten heilig zijn, dus daar mogen geen tanden in gezet worden. Doet uw pup iets wat niet mag, verbied dit dan direct met “nee” of “foei”. Biedt eventueel een alternatief aan waarin wel gebeten mag worden. Blijft uw pup onrustig en ondeugend, dan kunt u het beste voor een time-out zorgen (even isoleren). Dit geldt vooral bij aandachteisend gedrag. Vertoond uw pup hardnekkig gedrag waarbij de bek gebruikt wordt om verbode dingen te onderzoeken dan kunt u ook een schrikreactie teweeg brengen (b.v. met de plantenspuit). Hierbij moet u ervoor zorgen dat de pup niet in de gaten krijgt dat dit van u afkomstig is. Uw pup moet ten aller tijde enkele speeltjes tot zijn beschikking hebben waar hij lekker op kan kauwen. Dit kan zeer prettig zijn bij het wisselen van de tanden. Verder houdt u enkele speeltjes apart voor speciale gelegenheden (een spelletje met de baas). Let op dat u niet alleen maar aan het verbieden bent, maar geef ook duidelijk aan welk gedrag wel goed is.
Hier en Halt zijn twee oefeningen die snel (zo jong mogelijk)
en goed aangeleerd moeten worden (b.v. bij een
Het gevolg van deze oefeningen moet voor het merendeel positief zijn
(b.v. het krijgen van wat lekkers, het weer vrij mogen) en zeker niet
te vaak negatief (b.v. einde spel, aan de riem en naar huis).
Bij het aanleren van deze commando’s kunt u het beste in een
prikkelarme omgeving beginnen (b.v. in huis en later in de tuin). Pas
als de hond de commando’s in een prikkelarme omgeving goed onder de
knie heeft, gaat u naar buiten. Let op dat u het niet meteen te
moeilijk maakt, dus in het begin geen commando roepen als de hond met
iets anders bezig is, maar gewoon eens tussendoor.
NOOIT straffen als de hond uiteindelijk (na lang wachten) toch
luistert, want dan zal het commando alleen maar moeizamer gaan omdat
het wel eens onplezierig kan zijn om te luisteren. Wissel het gevolg
van het opvolgen van de commando’s regelmatig af, door regelmatig weer
“vrij” te geven (dit is een commando waarbij de hond z’n eigen plan mag
trekken) en soms eens vast aan de lijn te maken.
U kunt het uzelf makkelijker maken door het eten van de hond pas bij thuiskomst, dus na het uitlaten, te geven. Zo werkt het lekkers als beloning voor het goed opvolgen van een commando veel beter en is de hond gemotiveerd om weer naar huis te gaan.
Om een goede relatie met onze hond op te bouwen moeten we o.a. onszelf de hondentaal aanleren. Dit houdt niet in dat we moeten gaan blaffen, huilen of janken, maar dat we ons moeten gaan verdiepen in de lichaamstaal van onze hond. De lichaamstaal is nl. een zeer belangrijk communicatiemiddel voor onze hond. Door signalen uit te zenden geeft deze aan in wat voor stemming hij verkeert. Als wij die stemming niet goed kunnen inschatten ontstaat er een miscommunicatie, met alle gevolgen van dien.
Om de taal van onze hond te leren moeten we heel goed kijken naar de signalen die de hond uitzendt. Hierbij is het niet voldoende om naar de afzonderlijke lichaamssignalen (stand van de oren, stand van de staart, de mimiek) te kijken, maar moeten we naar het totale lichaamsbeeld kijken. Zo is een hond die zich groot maakt, de oren naar voren gericht heeft en zijn staart hoog draagt, zelfverzekerd in die situatie. Maakt de hond zich klein, liggen zijn oren in de nek en duwt hij zijn staart tegen zijn lichaam, dan is dat een teken van onderdanigheid of zelfs angst (in die situatie).
Het wil ook wel eens voorkomen dat de hond twee tegenstrijdige signalen laat zien (b.v. oren naar achteren + staart hoog). Dit komt voor bij honden die niet zo zeker van hun zaakjes zijn. Men noemt dit ambivalent gedrag.
Waar kan men deze taal leren ?
Er zijn goede boeken over geschreven, maar men kan dit ook bij een
goede hondenschool of een gedragstherapeut voor honden leren.
Door de hondentaal te leren begrijpen, voorkomt men onnodige
misverstanden en wordt de band tussen hond en baas nog hechter.
Voor beiden geldt hetzelfde; zoek een goede! Heeft u er geen goed gevoel bij, ga dan eens bij een andere kijken. Het belangrijkste is dat u vertrouwen heeft in deze specialisten.
Wat zijn de kenmerken van een goede
hondenschool ?
De prioriteit van de school moet bij een goede baas-hond-relatie
liggen. Verder behoort men goed geholpen te worden met individuele
vragen en problemen. Zijn er bepaalde vragen of problemen waarbij men u
niet voldoende kan begeleiden, dan moet men u kunnen doorverwijzen naar
een andere specialist (b.v. een gedragstherapeut voor honden). Zowel
hond als baas moeten met plezier naar de hondenschool gaan.
Een goede hondenschool geeft gehoorzaamheidstrainingen waarbij een baas-hond-relatie centraal staat, heeft goed opgeleide instructeurs, geeft onderbouwde adviezen, gaat in op individuele problemen (buiten de gewone les om) of stuurt u door naar een gedragstherapeut voor individuele begeleiding.
Wat is een goede dierenarts ?
Een dierenarts die goed is in zijn vak, maar toch op tijd kan
doorverwijzen naar een specialist die zich weer verder gespecialiseerd
heeft in bepaalde problematiek (b.v. de kaakspecialist, de
botspecialist, de gedragsspecialist.).
Een hond moet leren omgaan met kinderen en kinderen moeten leren omgaan met een hond. De belangrijkste regel hierbij is, dat u kinderen nooit alleen laat met de hond.
Verder gelden er nog een aantal regels:Met kinderen moet de duidelijke afspraak gemaakt worden dat ze niet naar de hond toe mogen (ook niet voor een nachtkus) als deze op de eigen plaats ligt. Heeft u een moment dat u het kind niet in de gaten kunt houden, neem de hond of het kind dan met u mee of leg de hond, op commando, op de plaats, geef deze daar de gevulde kong en zorg ervoor dat het kind hier niet bij kan komen.
Laat het kind alleen onder uw begeleiding met de hond spelen. Zo kunt u machtspelletjes voorkomen door geen trekspelletjes te laten doen. Laat het kind nooit een ‘prooi’ (bal, stok, o.i.d.) van de hond afpakken om weg te gooien, maar laat ze zoekspelletjes of apporteer spelletjes doen.
Als een kind de hond wil knuffelen, moet deze eerst toestemming vragen aan de volwassene. Zo kunt u bepalen wanneer en op wat voor manier de hond rustig geknuffeld mag worden.
De hondenbescherming heeft over dit onderwerp een uitgebreide folder uitgegeven met nuttige tips en duidelijke voorbeelden.
Bij uw pup kunt u daar het beste direct aandacht aan besteden, maar heb geduld! Uw pup krijgt in eerste instantie heel veel nieuwe indrukken op zich af, waardoor het meelopen er wel eens bij inschiet (blijft achter of gaat zelfs zitten). Gun uw pup, op dit soort momenten, even die rust (ga even stil staan, zonder uw pup aandacht te geven. Zo kan uw pup de indrukken verwerken) en motiveer daarna weer het lopen (speeltje, hoge stem). Belonen! als uw pup goed meeloopt. Het zal snel genoeg veranderen in het voorop willen lopen en dan moet u voorkomen dat de pup gaat trekken aan de lijn (vooruit trekken = stilstaan totdat de spanning van de lijn af is).
Leer uw hond dat hij andere honden, die aangelijnd zijn, moet negeren. Laat de honden, in zo’n situatie, geen contact met elkaar maken. Zo voorkomt u conflicten (die sneller ontstaan bij aangelijnde honden). Wilt u juist dat uw hond sociaal contact heeft met andere honden, zoek dan een veilige plek waar de honden los mogen (de honden kunnen zo beter en opener met elkaar communiceren). LET WEL: ook hier moet uw hond zich sociaal gedragen en moeten aangelijnde honden genegeerd worden.
Heeft u een hond die, ondanks uw inspanningen, trekt aan de lijn dan kunt u het beste de hulp inschakelen van een goede hondenschool of een gedragstherapeut voor honden.
De gouden regel is; geen contact tussen honden die aangelijnd zijn.
De roedelleider bepaald waar en wanneer er gejaagd wordt.
U bent die roedelleider en bepaald dus de 'spelregels'.
Let wel .... het najagen zit er bij de meeste honden
diepgeworteld in en dan is het uw taak om dit gedrag in goede banen te
leiden (volgens uw spelregels).
Geef uw hond een alternatief wat wel nagejaagd mag worden (b.v. een
bal, kong, frisbee). Het najagen van roedelgenoten (mensen, honden,
katten, vogels, konijnen) is uit den boze! Probeer dit te allen tijde
te voorkomen danwel in de kiem te smoren. Ga hierbij niet gillen, want
dan gaat u mee in de opwinding. De hond vat dit vaak als een
aanmoediging op en zal nog fanatieker worden. Blijf altijd de rust
zelve!
Ook in dit soort situaties kunt u veel bereiken met lichaamstaal.
Gebeurt het toch een keer dat er iets nagejaagd wordt wat niet mag,
straf dat gedrag dan af door de hond aan te lijnen en naar huis te
gaan, onder commando te zetten (af, plaats, volg) of tijdelijk buiten
de roedel te sluiten (in de gang of bijkeuken).
Blijft de hond rustig in een moeilijke situatie, dan moet u dit gedrag ook niet vergeten te belonen (extra aandacht van de roedelleider, iets lekkers).
Spelen is heel belangrijk in de ontwikkeling van uw pup. Dit
spelen kan een goede samenwerking worden, waarbij duidelijke regels
heel belangrijk zijn. De baas bepaald hoe er gespeelt wordt en wanneer
het begin en het einde van dat spel is. Verder is bijten in handen of
andere lichaamsdelen niet toegestaan. Gebeurt dit toch dan reageert u
direct met een kreet (“nee”, “foei”, “au”) en stopt u het spel. Laat
alles uit uw handen vallen en laat uw pup even helemaal links liggen
(negeren). Werkt dit niet afdoende of is het gedrag niet te negeren (de
pup gaat b.v. in uw kuiten of broekspijpen hangen), zorg er dan voor
dat de pup geen aandacht kan eisen door deze een tijdje van alle
sociale contacten te onthouden (isoleren door de pup op de gang of in
de bijkeuken te zetten, totdat de rust is wedergekeerd). Ben hierbij zo
neutraal mogelijk (niet mopperen of schelden, want dat is juist die
zeer begeerde aandacht)! Varieer het spelletje regelmatig (trek-,
zoek-, apporteerspelletjes).
Let wel: spelen is voor de pup een leermoment, waarin elk moment
gekeken wordt waar de grenzen liggen.
Het trekken aan de lijn is vaak zelfbelonend gedrag. Het doel kan zijn: het bepalen van de route en zo de leiding nemen of het zo snel mogelijk ergens komen. Met trekken lukt dat.
Leer uw hond, als eerste, dat trekken aan de lijn niets
positiefs oplevert. Dit doet u door middel van een goede training
(eventueel onder begeleiding van een gediplomeerde instructeur).
Gebruik hierbij een gewone halsband.
Mocht de training niet het gewenste resultaat geven dan kunt u er voor
kiezen (in overleg met de instructeur) om een hondvriendelijk
hulpmiddel (een hondenhalster, een pijnloos anti-trektuig) te
gebruiken. Correcties hebben weinig zin omdat de beloning van het
trekken vaak zwaarder weegt en de correcties uiteindelijk niet meer
doorkomen. In zo’n situatie is de betekenis van de ‘correctie’
verandert van een straf in een aanmoediging. Laat deze ‘correcties’ dus
achterwege.
Er zijn verschillende hulpmiddelen op de markt die het trekken aan de lijn tegen moeten gaan:
Hulpmiddelen zoals een slipketting of prikband
hebben over het algemeen een averechtse uitwerking (uw hond wordt
steeds ongevoeliger in de nek en de vertrouwensband tussen u en uw hond
brokkelt af).
Hulpmiddelen zoals anti-trektuigen waarbij bandjes druk in de
oksels geven, kunnen helpen tegen het trekken aan de lijn,
maar zijn niet hondvriendelijk; ze veroorzaken pijn en beschadigingen
(van schaafwonden tot zenuwbeschadigingen) in de oksel.
Bij goed gebruik is een hondenhalster een
goed en handig hulpmiddel.
Zorg ervoor dat u een goede uitleg en begeleiding krijgt bij het werken
met dit hulpmiddel. Hou hierbij altijd rekening met de belangrijkste
regels: er mag geen plotselinge actie komen op dit hulpmiddel. Dit
houdt in dat er NOOIT gecorrigeerd mag worden d.m.v. een ruk aan de
lijn en dat het NOOIT samen met een rollijn (flexi) of lange lijn
gebruiken mag worden. Ook langs de fiets is dit geen veilig hulpmiddel.
Plotselinge acties (zoals een ruk of het in een keer stoppen van de
snelheid) veroorzaken een harde klap in de nek van uw hond en dat kan
weer beschadigingen tot gevolg hebben.
Een hulpmiddel dat multifunctioneel is, goed werkt tegen het trekken aan de lijn en weinig lichamelijke schade kan veroorzaken is het hondvriendelijke anti-trektuig (zie afbeelding).
Dit tuig is multifunctioneel omdat u het kunt gebruiken om uw hond te leren dat trekken aan de lijn niet mag en omdat u het kunt gebruiken om uw hond veilig in de gordels vast te maken, aan de springer naast de fiets te laten lopen of bij de speur-sport te gebruiken. Ook bij honden met een medisch probleem (aan nek of luchtwegen) kan dit hulpmiddel goed gebruikt worden. Gebruikt u dit hulpmiddel tijdens het volgen, tegen het trekken aan de lijn, dan moet de lijn vastgemaakt worden aan de D-ring die aan de voorkant zit (op de borst, voor de voorpoten van uw hond). Bij alle andere functies wordt de lijn aan de D-ring op de rug vastgemaakt.
Reageer alert op het gedrag van uw hond; negatief gedrag negeren (u voorkomt dat u het verkeerde gedrag beloond en het hulpmiddel geeft een negatieve prikkel aan uw hond; geen pijn!, maar druk waarbij niets afgeklemd mag worden) en goed gedrag belonen (glimlach, stem of een brokje van u en het hulpmiddel geeft geen druk). De timing van de beloning blijft hierbij heel belangrijk. De grootste en belangrijkste regel, vooral tijdens het trainen, is: blijf zelf te allen tijde rust uitstralen (daarmee geeft u de juiste signalen naar uw hond).
Bij vragen kunt u altijd contact opnemen met specialisten op dit gebied (gediplomeerde instructeurs of gedragstherapeuten).
Over het algemeen vindt men dat de hond met alle honden uit de omgeving overweg moeten kunnen en probeert men dat, van jongs af aan, de hond bij te brengen. Het liefst brengt men hierbij de hond in contact met alle soortgenoten, onafhankelijk van situatie of emotie.
Is dit reëel?
Wat men van de hond vraagt is te vergelijken met als de mens op straat
met iedereen en op elk moment van de dag een sociaal praatje moeten
maken.
Kan een mens dat?
Waarom verwachten we dat wel van de hond?
Hoe ontstaat het
uitvallen naar soortgenoten?
Dit gedrag kan vele oorzaken hebben; hormonen, pijn, miscommunicatie,
angst, frustratie, ervaring, maar de oorsprong ligt vaak in de
opvoeding. Vaak wordt vergeten de hond te leren dat deze soortgenoten
ook moeten kunnen negeren (dus zelfs geen oogcontact mag
maken).
Als men hier even bij stilstaat en kijkt naar de
paardenwereld, ziet men een groot verschil. Niet zozeer met betrekking
tot het aantal paarden met begeleiders dat zich door de maatschappij
beweegt, maar vooral het gedrag naar soortgenoten die ze onderweg
tegenkomen.
Deze kolossale dieren, die wij (mensen) zeker niet kunnen houden als
zij iets anders willen dan wij, leren van jongs af aan dat zij
soortgenoten moeten negeren om ongelukken te voorkomen en de veiligheid
te waarborgen.
Ook een paard moet leren samenwerken met z’n begeleider. De
samenwerking begint bij het uit de kudde halen van het paard en bestaat
uit een vertrouwensband die tijdens de opvoeding wordt opgebouwd,
spelregels en veiligheid.
Ook een paard is een groepsdier en moet sociaal kunnen zijn naar
soortgenoten; dit gebeurd in de wei waar de paarden, zonder beperkingen
(zoals lijnen), met elkaar kunnen communiceren (zonder te veel
bemoeienissen van de mens).
Aan ons de taak
om onze honden sociaal op te voeden!
Ook in de hondenwereld zou het een ongeschreven wet moeten zijn dat men
de hond leert anderen te negeren als hij aan de lijn loopt. Zo voorkomt
men dat de hond zich met alle passanten gaat bemoeien. Er dient een
samenwerking te ontstaan die bestaat uit vertrouwen, spelregels en
veiligheid.
Ook de hond is een groepsdier, die behoefte heeft aan sociale contacten
met soortgenoten (zonder al te veel bemoeienissen van de mens). De
begeleider bepaald waar
(in een veilige omgeving, zoals een speelweide of een losloopgebied) en
wanneer
(na het commando “vrij” en alleen los van de lijn).
Beginnende krachtmetingen met vreemde honden (niet-roedelgenoten) in de
kiem smoren (“klaar”) en de hond door laten lopen
(“doorlopen”).
Voorkom dat uw hond behoord tot de grote groep honden,
waarvoor geldt:
Voor een gehoorzame hond is een lijn alleen maar een reden om niet meer
te luisteren (Charles den Tex).
Voor een hond is het normaal om de ‘bemachtigde prooi’ (eten, bot, speeltje) te verdedigen. Het is onze taak om onze hond te leren dat als men in de buurt van de voerbak komt dit geen bedreiging vormt. U kunt dit oefenen (af en toe, niet elke maaltijd) door het eten niet in één keer te geven, maar er af en toe een portie bij te doen. Haal de bak niet weg als uw hond nog aan het eten is (u bent dan de concurrent), maar breng het ‘extra’ eten met uw hand naar de bak en leg het erin terwijl uw hond rustig dooreet. Zo vormt u geen bedreiging en leert u uw hond dat het niet erg is als er iemand in de buurt van de voerbak komt.
KNALLEND VUURWERK
Voor ons een feest, voor dieren een ramp.
Hoe kunnen we er het beste mee omgaan?
Hieronder worden een aantal aandachtspunten genoemd waarmee u uw hond een dienst kunt bewijzen:
Op de dag zelf:
Wat als uw hond angstig is voor vuurwerk / harde knallen?
De hulpmiddelen zijn verkrijgbaar bij de dierenarts of bij de goede dierenspeciaalzaak.
Mochten al uw inspanningen niet het gewenste resultaat geven, roep dan de hulp in van een goed opgeleide gedragstherapeut voor honden, voor individuele begeleiding in de thuissituatie.
Bij uw pup begint u de zindelijkheidstraining door hem om de 1 à 2 uur (èn na het slapen, eten en spelen) naar buiten te laten voor het ontlasten.
Hierbij beloont u uw pup als deze het op de goede plek doet. Mocht er een ongelukje in huis gebeuren ..... jammer dan, de volgende keer beter letten op de signalen die aan het ontlasten voorafgaan. NOOIT straffen als het binnen gebeurt is (ZEKER NIET de neus door de ontlasting halen!). De pup kan de straf echt niet koppelen aan iets wat verleden tijd is. Het enige wat u met deze straf bereikt is dat uw pup u niet begrijpt en dus het vertrouwen in de leider aangetast wordt. Ziet u dat uw pup bezig is met het ontlasten dan kunt u uw pup nog oppakken (kringspieren sluiten automatisch) en buiten neer zetten. Niet mopperen! Wacht totdat de pup verder gaat met het ontlasten, waarop u weer kunt belonen.
Om de nacht makkelijker door te komen zult u uw pup, vlak voor het naar bed gaan, uit moeten laten. Verder kunt u rekening houden met het tijdstip van de laatste voeding (vroeg in de avond) en kunt u de waterbak op tijd wegnemen (ruim twee uur voor de laatste wandeling). De volgende ochtend staat u zeer vroeg op en gaat u direct met de pup naar buiten (dus niet eerst uitgebreid wassen en aankleden). Gaat dit goed dan kunt u langzaam de nachtelijke uurtjes gaan verlengen. Mocht het s’nachts een keer fout gaan dan is het voor de pup waarschijnlijk net iets te lang geweest en zult u iets in tijd terug moeten. Gaat het vanaf het begin niet goed in de nachtelijke uurtjes, dan kan dat verschillende oorzaken hebben; het kan zijn dat u gestart bent met een periode die te lang is voor deze pup. U zult s’nachts een extra uitlaattijd in moeten lassen. Het kan ook zijn dat uw pup te onrustig is, dan zult u deze meer op z’n gemak moeten stellen. Hierbij kan het geen kwaad om de eerste paar nachten uw pup in uw slaapkamer te laten (b.v. in de bench = een kamerkennel) of zelf in de buurt van uw pup te gaan slapen. Verder kan het zijn dat de slaapplaats te groot is en dan moet de grootte aangepast worden (de slaapplaats moet zo groot zijn dat de pup erin kan liggen, maar geen plekje kan creëren om de ontlasting neer te leggen). Mocht de pup, na alle inspanningen toch niet helemaal zindelijk worden, neem dan contact op met de dierenarts, die een eventuele lichamelijke oorzaak kan uitsluiten of oplossen.
Het onzindelijk zijn van een volwassen hond kan zeer uiteenlopende oorzaken hebben. Hierbij kunt u het beste de hulp inschakelen van een gedragstherapeut voor honden die bij u thuis komt.